Aan de andere zijde van de baai ligt de Plantation Club. Een enorm groot resort met 3 restaurants en (heel belangrijk) een eigen stroomvoorziening. Om de 2 dagen viel de stroom gedurende de avond en nacht uit en zaten we in het stikdonker. “Very romantic” hield onze gastvrouw ons steeds voor als we weer zaten te dineren met kaarslicht. Neem van ons aan dat het heel donker is in het oerwoud als er nergens lampen branden. We hadden een auto gehuurd en hebben daarmee het hele eiland rondgereden. Overal zijn we vriendelijke en behulpzame mensen tegengekomen. Als je de weg niet weet komen mensen je helpen en een keer toen we met de auto van de weg waren geraakt waren er snel een aantal sterke handen die onze auto optilden en ons weer op weg hielpen.
De hoofdstad “Victoria” van het eiland is een alleraardigst “dorpje” met een markt waar ze verse vis verkopen en allerlei soorten groenten. Midden op de weg staat een kleine kopie van de Big Ben in Londen. Aan de oostzijde vlakbij het vliegveld ligt het Marine-Park. Het “St. Anne Marine National park”. Je kunt hier snorkeltrips maken en een lunch gebruiken op een onbewoond eilandje. Op deze eilandjes lopen / kruipen nog reuzenschildpadden vrij rond.
Op de Seychellen kan je goed duiken hoewel dit niet goedkoop is. Men maakt altijd bootduiken en geen kantduiken, omdat het rif erg ver uit de kust ligt. Wanneer je in de goede tijd bent (voorjaar) kun je hier walvishaaien treffen. Enkele bekende duikplaatsen zijn: Coral Gardens (10 minuten per boot en duikdiepte is 16 meter), Vista Do Mar Granite Massif (15 min per boot en diepte 15 meter), L’Ilot (25 min naar het noorden varen), Ennerdale (wrak 45 minuten en diepte 30 meter), Shark Bank (5 kilometer uit de kust).
Het is ook mogelijk om excursies naar andere eilanden te maken. La Digue, Fregate Island, Praslin, Curieuse Island en Cousin. Elk eiland heeft zijn eigen sfeer en is daardoor anders. Voor de vogelliefhebbers is “Bird-Island” aan te raden. Het ligt 95 kilometer ten noorden van Mahe en het is slechts 2 km lang en 1 km breed. Op dit eiland leeft de oudste schildpad ter wereld, hij is ongeveer 150 jaar oud. Hij (want het is een mannetje) heet Esmeralda (?) en weegt 300 kilo en is vermeld in het Guiness book of Records.
Helemaal in het zuiden ligt “Aldabra”. Dit is een atol. Het is beschermd gebied en een van de laatste plaatsen waar de “Kokoskrab” voorkomt. Deze agressieve krab hebben wij (gelukkig) alleen in het natuurhistorisch museum mogen bekijken (opgezet!). Hij wordt ongeveer 1 meter groot en ziet er angstaanjagend uit. Het schijnt dat ze met hun enorme scharen zelfs kokosnoten kunnen kraken.
Het handelsmerk van de Seychellen is de zogenaamde “Coco de Mer” (Lodoicea Maldivica). Deze kokosnoot groeit aan een palm die alleen hier voorkomt. De vrucht bestaat uit dubbele noten die onder een hoek aan elkaar zitten. Wanneer de bast bewerkt en gladgeschuurd is ontstaat de typische vorm die te vergelijken is met vrouwendijen. Ze worden in grote hoeveelheden verkocht op de markt.
Wij vonden het een geweldig eiland met een prachtige natuur en wij willen zeker nog eens terug om de andere eilanden te bezoeken en te gaan duiken. Na ons verblijf hier zijn we met het vliegtuig (Air France) naar Mauritius gegaan.