“The friendly island”
In de zomer van 1993 zijn we voor het eerst voor langere tijd op St. Maarten geweest. Daarvoor waren we er al wel eens geweest voor een korte overnachting op doorreis naar Curaçao. De eerste keren dat we hier kwamen hebben we onze ogen uitgekeken naar de rommelige “georganiseerde” chaos die er op dit eiland heerste. We hebben het dan wel over het Nederlandse deel.
St. Maarten bestaat uit een Frans en een Nederlands gedeelte. Het Franse deel is iets groter en valt rechtstreeks onder Frans bestuur vanuit Parijs. Het is dus net zoals Guadeloupe een provincie van Frankrijk. Dit betekent dat de wegen verhard zijn. De rommel wordt opgeruimd en na een orkaan komt er steun vanuit Frankrijk en worden alle beschadigde daken gerepareerd. Het Nederlandse deel daarentegen krijgt geld vanuit Curaçao. Dit moet verdeeld worden over de 5 overzeese gebiedsdelen. Er is dus minder geld te uit te geven. Daarbij mag het St. Maartens bestuur zelf beslissen waar ze het geld aan uitgeven. Aan de kustlijn van het Nederlandse deel van St. Maarten staan veel luxe hotels. Er zijn casino’s en in de jachthaven vind je de grootste schepen. Zeer welgestelde Amerikanen komen hier in de zon genieten of golfen (want St. Maarten heeft een prachtige “green”). De tegenstelling tussen de twee gedeeltes kon niet groter zijn. Er is trouwens nauwelijks sprake van een grens tussen de twee delen. Het Franse deel maakt gebruik van Juliana Airport op het Nederlandse deel. De landingsbaan begint eigenlijk op het strand. Het is spectaculair om hier te staan en de vliegtuigen vlak boven je hoofd over te zien komen. Het is ook niet helemaal zonder gevaar want toen wij er waren had een grote Boeing 747 van Air France een deel van het hekwerk (wat het vliegveld omgrenst) met zijn landingsgestel meegenomen.
Wij hebben hier diverse keren een auto gehuurd en het eiland rondgereden. In de hoofdstad van het Nederlandse deel (Philipsburg) vind je talloze taxfree winkels. Buiten de stad liggen veel arme wijken waar mensen soms overleven in zelf-getimmerde huisjes die geen enkele orkaan zouden doorstaan. Het Franse hoofdstadje (Marigot) heeft een leuke markt en enkele aantrekkelijke restaurantjes.
St. Maarten ligt in de orkaanzone en elk jaar vanaf eind augustus worden de weerberichten angstvallig in de gaten gehouden welke koers de tropische depressies zullen gaan volgen en of ze uitgroeien tot een orkaan.
Ons eerste verblijf op St. Maarten was een stop-over voor 1 nacht. We verbleven ergens in Colebay in een eenvoudig guesthouse. Er stond een kapotte koelkast midden in de kamer. De ramen waren open en konden nauwelijks dicht dus er was een hele zwerm muggen binnen. Dichtdoen was trouwens ook geen optie want het was ongeveer 35 graden binnen. Als je door het wc-raampje naar buiten keek zag je de ratten overal wegrennen. We waren met een taxi gekomen en hadden met de chauffeur afgesproken dat hij ons de volgende ochtend vroeg zou komen halen, omdat wij vroeg moesten vertrekken met de ALM naar Curaçao. Na een slapeloze nacht was het enige positieve dat de chauffeur op tijd was. Helaas wisten we toen nog niet dat de ALM 13 uur vertraging had en we de hele dag op het vliegveld moesten blijven.
De tweede keer verbleven we enkele dagen op Pointe Blanche. Dit ligt hoog op een bergrug waar je over de stad kunt uitkijken. We hadden hier een schitterend appartement dat gerund wordt door een heel aardige Surinaamse familie. Het was ook wel aangenaam om weer eens Nederlands te spreken. Want ondanks dat St. Maarten Nederlands grondgebied is, spreekt iedereen hier Engels.
Ook op St. Maarten kun je op verschillende plaatsen gaan duiken. Wij hebben alleen gesnorkeld omdat we hier steeds zo kort waren en je 24 uur voor je gaat vliegen niet mag duiken. St. Maarten heeft mooie zandstranden waardoor het snorkelen dicht aan de kust weinig spectaculair is. Alleen bij het vliegveld (sowieso leuk vanwege de vliegtuigen die steeds landen) vind je enkele rotsen die begroeid zijn met wat koraal.