“Historical Gem”
In de zomer van 1993 zijn we ook enkele dagen op Sint-Eustatius geweest. Het eiland ligt tussen de Atlantische Oceaan en de Caribische Zee en is ook deel van de Nederlandse Antillen. Het hoort bij de Bovenwindse Eilanden. St. Eustatius is 21 km2 groot, en telt ongeveer 1800 inwoners. De hoofdstad heet “Oranjestad”. Hier woont het grootste deel van de bevolking. Het eiland heeft (net als Saba) de status van Autonoom Eilandgebied en wordt bestuurd door een bestuurscollege, bestaande uit een gezaghebber en twee gedeputeerden; de Eilandsraad bestaat uit vijf leden.
De kust is steil en wordt hier en daar onderbroken door baaien en strandjes. De centrale vlakte (waar het vliegveld Franklin D. Roosevelt.ligt) bestaat uit betrekkelijk vruchtbare vulkanische gronden. In het zuiden ligt de met tropisch regenwoud bedekte uitgedoofde vulkaan “The Quill” (602 m); de overige begroeiing bestaat grotendeels uit doornig struikgewas. Er zijn geen rivieren, meren of bronnen. Ook St. Eustatius kent nauwelijks toerisme van betekenis. Er zijn een aantal hotels en een enkel guesthouse. Wij verbleven in het hotel “La Maison sur la plage”. Dit ligt aan het Zeelandia-strand. De eigenaresse was een Frans sprekende Canadese vrouw (Michele Greca) die doorlopend sigaren rookte en sterke drank dronk, ook ‘s morgens vroeg. Daarnaast riep ze de hele tijd dat ze elk moment kon doodgaan. Haar partner was een dikke kok met een baard die altijd gekookt had op de grote vaart. Deze man wist met een bijna lege vrieskist de heerlijkste gerechten op tafel te zetten. Overdag besteedde hij zijn tijd aan klusjes en aan de reparatie van het zwembad dat steeds leeg liep. Een ander stel logeerde ook in dit hotel en zij hadden steeds het “romantische tafeltje” met uitzicht op de baai. Omdat je dan dicht bij de ingang zat kon je, als je pech had, onder de voet gelopen worden door een kudde koeien die door het restaurant denderde. De naaste buurman had dan weer eens vergeten het hek te sluiten en dan kwamen de koeien naar de verse blaadjes in de tuin.
De grootste attractie is de beklimming van de Quill. Vergeet niet om water mee te nemen. Je kunt met de auto een heel eind naar boven rijden. Dan parkeren en dan het laatste steile stuk naar boven lopen. Als je op de rand staat tussen de metershoge bomen zie je de overkant van de krater niet. De afdaling in de krater is steil en glibberig. Je vindt hier wel prachtige mahoniebomen en er groeien mooie orchideeën op de takken. Bedenk wel dat je nog energie overhoudt voor de terugweg.
De laatste jaren is er een groei van het toerisme op St. Eustatius. Er zijn inmiddels twee duikscholen en een groot aantal duikplaatsen gelokaliseerd.