Guadeloupe

In 1996 zijn we in augustus 14 dagen op Guadeloupe geweest.

Guadeloupe bestaat in feite uit twee eilanden die door een kleine brug met elkaar zijn verbonden. Het water wat de twee eilanden scheidt heet “La Rivière Salee” de zoute rivier. Vanuit de lucht lijkt Guadeloupe op een vlinder. De twee vleugels zijn opvallend verschillend. Ook de namen zijn eigenlijk vreemd gekozen. Grande Terre (groot land) is qua oppervlakte kleiner dan de andere helft. Het is hier vlakker en droger. Dit deel is het belangrijkste deel van Guadeloupe. De hoofdstad Pointe a Pitre ligt hier. Basse Terre (laag land) is een stuk groter en groener en vooral bergachtiger. (Basse verwijst hier naar de windrichting en het ligt inderdaad “beneden” de Noord Oost passaat). Hier ligt de 1467 meter hoge vulkaan “La Souffrière”. Deze vulkaan is nog steeds actief; er komt rook uit en hij rommelt. Rond de vulkaan vind je overal stinkende zwavelpoelen. Het gebied rond de vulkaan bestaat verder uit prachtig tropisch regenwoud. Er is een bezoekerscentrum en je kunt hier fantastisch wandelen. Bovenop is het ook een stuk koeler. In 1972 sputterde de vulkaan een tijd lang hevig, waarop de Franse regering besloot om 72.000 inwoners te evacueren. Na een tijdje kon iedereen terugkeren want er gebeurde helemaal niets.

Wij verbleven aan de zuidkust vlakbij Pointe à Pitre de hoofdstad, in een appartementencomplex; “Hotel Residence Yuca”. We hadden een eigen keuken buiten op het balkon; dus nooit kookluchtjes binnen. ‘s Ochtends konden we hier ontbijten terwijl er prachtig gekleurde vogels rondvlogen in de boom voor ons balkon. Het hotel ligt aan zee en aan het strand kun je heerlijk zonnen. Snorkelen was hier iets minder omdat de bodem uit zand bestaat. Bij enige golfslag is het zicht meteen minder dan 50 cm, daarnaast zijn er geen koralen en dus weinig vissen. De hoofdstad Pointe à Pitre heeft nog een Nederlands tintje. Letterlijk betekent het “punt van Peter”, genoemd naar een Nederlander die drie eeuwen geleden vis verkocht op een steiger, toen dit stadje nog maar een vissersdorpje was.

Aan de westkust van Basse Terre ligt het “Cousteau” park waar wij gedoken hebben. Dit zeegebied is een beschermd marine park. Vanaf ons hotel was het wel een stukje rijden. Aan deze zijde is er geen wit zandstrand maar een zwart-grijs strand. Dit is duidelijk van vulkanische oorsprong. Iets voorbij Bouillante ligt een mooi gelegen vissersdorpje met een klein strandje. Voor de kust liggen hier kleine eilandjes: “Ilets de Pigeon”. Je vindt hier een drietal duikscholen. Wij hebben hier een duik gemaakt met een klein groepje duikers vanaf een rubberbootje. Het zicht vonden we tegenvallen, maar ja we kwamen net van Curaçao af. Ook het aantal vissen was minder dan we in andere streken gewend waren. Wel zie je een duidelijk verschil in vissen van het noordelijke Caribische gebied en het zuidelijke Caribische gebied.

La Soufriere

De mensen op Guadeloupe zijn heel vriendelijk. Er heerst een rustige ongedwongen Caribische sfeer. Je kunt met een (veer)boot oversteken naar Dominica of Martinique. Er liggen talloze eilandjes voor de kust (Les Saintes) die merendeels onbewoond zijn en waar je ook goed kunt duiken.

Na 14 dagen stond ons vertrek alweer voor de deur. Met een korte vlucht met Air Guadeloupe zijn we in 25 minuten op St. Maarten. Vandaar hebben we het vliegtuig naar Nederland genomen. Voor het duiken zullen we hier niet terugkomen, maar voor de relaxte sfeer, de goede organisatie van het eiland, de prachtige natuur op de “Souffrière” wel.

La Soufriere

Reacties zijn gesloten.